FNO wil kansen vergroten voor groepen in een kwetsbare situatie. Gezinnen met een lage sociaaleconomische status zijn vaak minder gezond. Daarom ondersteunen we projecten die de gezondheid van deze gezinnen verbeteren. Zo komt ook voor deze kinderen en ouders een gezonde toekomst dichterbij.
Lager opgeleide Nederlanders zijn vaak minder gezond en leven gemiddeld zes jaar korter dan hoger opgeleiden. In aantal jaren ervaren gezondheid is dit verschil nog groter: lager opgeleiden leven gemiddeld 19 jaar korter in goed ervaren gezondheid dan hoger opgeleiden. Opleidingsniveau is dus niet alleen gerelateerd aan de kansen op werk en inkomen, maar ook aan de kansen op gezondheid en welzijn. In totaal is 30 procent van alle Nederlanders lager opgeleid en leven 664.000 huishoudens onder de armoedegrens. Roken, zwaar alcoholgebruik, overgewicht en depressiviteit komen hier vaker voor dan in andere gezinnen. Daarnaast blijkt dat mensen met een migratie-achtergrond hun gezondheid vaker als slechter ervaren dan mensen zonder migratie-achtergrond.
De achterstandssituatie is lastig te doorbreken, omdat ze vaak van ouder op kind wordt doorgegeven en een stimulerende omgeving ontbreekt. De gezondheidsproblematiek van deze gezinnen is ook zeer divers en verschilt per situatie en regio. Zo kan de problematiek van een Brabants gezin in het buitengebied van een heel andere orde zijn dan dat van een gezin uit Amsterdam-West of van een Surinaams of Hindoestaans gezin.
Sociaaleconomische gezondheidsverschillen hebben niet één oorzaak, maar zijn afhankelijk van drie soorten factoren:
Om iets aan de gezondheidsproblematiek te doen is vaak een andere ingang nodig dan het gezondheidsprobleem zelf. Omdat gezinnen meerdere problemen hebben, is er bijvoorbeeld eerst behoefte aan het aflossen van schulden of het vinden van een nieuwe baan.
Een belangrijke sleutel tot meer kansen op gezondheid ligt onder andere in het versterken van de eigen gezondheidsvaardigheden. Deze zijn in gezinnen met een lage sociaaleconomische status vaak onvoldoende ontwikkeld. Deze vaardigheden zijn echter wel aan te leren en in meerdere steden zijn al initiatieven gestart.
In Nederland (maar ook in de rest van de wereld) zijn meerdere interventies ontwikkeld die erop gericht zijn met name de gezondheidsverschillen tussen mensen met een lagere en hogere sociaaleconomische status terug te dringen. Onderzoek laat zien, dat interventies gezondheidsverschillen niet altijd aantoonbaar verkleinen. Een omgevingsgerichte aanpak in combinatie met ondersteuning op persoonlijk en sociaal gebied lijkt wél effect te hebben.
FNO gelooft in een integrale aanpak, waarbij de combinatie van onderwijs, arbeid, zorg en welzijn ervoor kan zorgen dat er structureel iets verbetert aan de gezondheid van gezinnen in een achterstandssituatie. FNO wil hier graag een bijdrage aan leveren in samenwerking met andere partijen en de gezondheidssector zelf.
Melody is veertien jaar, ze zit op het VMBO-Kader. Haar moeder zit in de bijstand en rijdt rond in een scootmobiel. Vanwege haar slechte heupen kan ze niet meer lopen. Ze heeft zwaar overgewicht. Melody wordt zelf eigenlijk ook te zwaar. Op school ging het niet goed dus is ze nu begonnen op een andere school. Wat mist ze de wekelijkse danslessen van de vorige school. Elke week kreeg ze even vleugels! De lerares liet haar merken dat ze talent had en wist altijd wel iets te verzinnen waardoor ze nog meer nieuwe pasjes ging uitproberen.
De nieuwe school is groot en het leren gaat Melody niet makkelijk af. Thuis gaat het nog wel, maar op school wordt het steeds moeilijker om mee te doen met de rest. Ook omdat ze zich fysiek niet fit voelt, is ze snel moe. Ze is daarom ook van handbal af gegaan, terwijl ze dat eigenlijk erg leuk vond. Maar ze kreeg steeds minder vaak de bal en met de training liep ze altijd achteraan. Melody trekt zich meer en meer terug. Er zijn geen mensen in haar omgeving die haar aanmoedigen om dingen te ondernemen. Haar moeder zit zelf ook altijd binnen. Wie laat haar zien hoe het anders kan?
Abdul was zo gelukkig toen hij samen met zijn vrouw zijn eerste kindje kreeg. Het was een droom die uitkwam. Tot hij twee jaar geleden ontslagen werd als gevolg van een faillissement van het schildersbedrijf waar hij werkzaam was. Hun financiële positie verslechterde met de dag en uiteindelijk leidde dit tot relatieproblemen, met een echtscheiding als gevolg. Nu staat Abdul er alleen voor. Zijn nieuwe vriendin is weg van hem, maar veel minder van zijn zoontje. Daarnaast wordt hij bij het UWV van het kastje naar de muur gestuurd en krijgt hij geen enkele ondersteuning om over zijn problemen te kunnen praten. Zijn pakje sigaretten is zijn enige steun en toeverlaat.
Het programma Gezonde Toekomst Dichterbij is gericht op kinderen en ouders in een achterstandssituatie zoals de gezinnen van Melody en Abdul. Hiermee bedoelen we een huishouden:
We beschouwen het gezin als systeem, waarbij de ene keer de ouder en de andere keer het kind de eerste ‘ingang’ is. Zo kan bijvoorbeeld een activiteit waarin kinderen op school ervaren dat gezond eten ook lekker en goed kan zijn, ervoor zorgen dat de ouder gezonder eten in huis haalt. Andersom kan een interventie gericht op stoppen met roken onder volwassenen ervoor zorgen, dat de ouders (die uiteindelijk gestopt zijn) voorkomen dat ook hun kinderen gaan roken.
Het doel van Gezonde Toekomst Dichterbij is het terugdringen van gezondheidsachterstanden van mensen met een lage sociaaleconomische status, met name gezinnen in een achterstandssituatie. Met dit programma willen we gezondheidsaanpakken realiseren die leiden tot:
Hieronder verstaan we niet alleen een betere fysieke gezondheid, maar ook een afname van psychosociale problematiek. Deze integrale gezondheidsaanpakken zijn gericht op minimaal een gezinslid en bestaan uit aandacht voor de fysieke en sociale omgeving, naast het versterken van de eigen gezondheidsvaardigheden.
FNO investeert ook in wetenschappelijk onderzoek, om de effecten van de verschillende projecten in kaart te brengen. Wat zijn succesfactoren, hoe groot is het uiteindelijke effect van een aanpak en wat betekent dit voor het verkleinen van gezondheidsachterstanden?
Het Programma Gezonde Toekomst Dichterbij loopt van 2015 tot 2020 met een budget van € 20 miljoen.
In 2020 willen wij 40 integrale gezondheidsaanpakken hebben gerealiseerd, waarvan er 20 gebiedsgericht zijn. De eerste fase van het programma is een analyse van internationaal onderzoek naar effectieve en vermoedelijk effectieve interventies om de gezondheid van gezinnen in een achterstandssituatie (met een lage sociaaleconomische status) te verbeteren. Parallel hieraan krijgen 20 gebieden van circa 10.000-15.000 inwoners de mogelijkheid om, met steun van FNO, tot een gedragen inventarisatie van gezondheidsrisico’s en behoeften te komen. Vervolgens wordt door deze gebieden een plan opgesteld om gezinnen in een achterstandssituatie in deze gebieden meer kansen op gezondheid te geven.
FNO ‘adopteert’ naast deze 20 gebieden, 20 andere integrale gezondheidsaanpakken. We investeren in de uitvoering van het beschreven plan, waardoor de gezondheid van de betrokken gezinnen structureel verbetert. De trekkers van de projecten dragen daarbij zorg voor de aantoonbare borging in de eigen omgeving. Elk van de 40 gezondheidsaanpakken past minstens een van de uit de literatuurstudie voortkomende interventies toe, zodat kennis kan worden verzameld over de toepasbaarheid in de Nederlandse situatie.
Ten slotte zijn evaluatie en wetenschappelijk onderzoek, naar de succesfactoren en effecten van de activiteiten, een wezenlijk onderdeel van het programma. Hiermee wil FNO op lokaal, regionaal maar bovenal landelijk niveau in kaart brengen welke mogelijke factoren de sleutel kunnen zijn tot het terugdringen van gezondheidsachterstanden onder gezinnen in een achterstandssituatie.
De uitgangspunten van Gezonde Toekomst Dichterbij zijn:
De aanvraag van subsidie gebeurt op basis van een call for proposals.
Call 1 20 gebiedsgerichte interventies – 2015
Call 2 20 integrale aanpakken – 2015