Werken voor je geld

Ze benadrukt dat ze veel goeds van haar ouders heeft meegekregen. ‘Eerlijkheid, reinheid, respect. En dat je moet werken voor je geld.’ Werken was niet bepaald een vanzelfsprekendheid op het kamp, maar haar vader deed het wel. Hij deed van alles: was vogelverjager in fruitboomgaarden, kwam terecht in fabrieken, had handeltjes in antiek en oude auto’s. Dat was in zijn jongere jaren. Vóór zijn veertigste was hij al hartpatiënt en begon hij steeds meer te drinken. ‘Hij was ook streng. Heel streng. Zeker de meisjes kregen weinig ruimte.’

Op haar vijftiende krijgt Willie verkering met een iets oudere jongen. Een burger zowaar, een jongen uit de gewone maatschappij. Hij is dakdekker, maar raakt al kort nadat ze elkaar leren kennen zijn werk kwijt. Ze trouwden toen Willie zwanger bleek. Voordat, op haar achttiende, hun zoon Dirk werd geboren betrokken ze een woonwagen pal naast die van Willies ouders. Twee jaar later kwam dochter Gina.

'Mijn moeder moet vanuit haar wagen van alles hebben gezien en gehoord.'

Met geen woord

Een gelukkig gezinsleven hadden ze niet. ‘Ik werd bang voor mijn man. Hij begon me te kleineren. Hij loog over van alles, smeet onze uitkering over de balk.’ En hij deed meer dan dat, dingen waar ze liever niet over praat. ‘Laat ik het zo zeggen: mijn moeder moet vanuit haar wagen van alles hebben gezien en gehoord, maar ze heeft er nooit met een woord over gerept.’

24 Jaar zouden ze samen zijn. Veel te lang: ‘Ik had veel eerder bij hem weg moeten gaan, zeker ook voor de kinderen, maar ik durfde het niet. Ik kon het niet. Ik was zo onzeker over mezelf, en er was niemand die mij kon helpen.’

Het is haar dochter die haar te hulp schiet.

Voor zichzelf kiezen

Het is uiteindelijk haar dochter die haar te hulp schiet. Gina is op haar 19e gaan samenwonen met een jongen in de stad en dringt er bij haar moeder op aan om voor zichzelf te kiezen en ook weg te gaan. Op een late avond verlaat Willie, dan 39, met bonkend hart zo stilletjes mogelijk de woonwagen en laat het kamp achter zich.

Het eerste jaar was loodzwaar. Haar ex viel haar regelmatig lastig, met Dirk ging het beroerd en ze zat met een enorme financiële puinhoop waar ze geen uitweg uit zag. Ze stond er helemaal alleen voor. Haar ouders waren inmiddels overleden – ‘maar ze zouden mij ook niet hebben geholpen’ –, haar broers en zussen hadden allemaal zo hun eigen zorgen en problemen. ‘Alle kinderen hebben schade opgelopen door de strengheid van mijn vader.’

Een toptijd: ‘Ik heb me nooit zo vrij gevoeld als toen.’

Aan de slag

Ze moest en zou werken, haar eigen geld verdienen. Zonder diploma’s, als vrouw van bijna veertig, met het stempel van ‘kamper’ – ‘je voelt heel goed hoe ze in de buitenwereld tegen je aankijken’ – wist ze via het uitzendbureau toch aan de slag te komen.

Ze werkte op de postkamer van de Belastingdienst, in de spoelkeuken van het ziekenhuis. Haar goede wil werd opgemerkt bij de sociale dienst en zo kreeg ze de kans om te beginnen in de kinderopvang. Een echte baan, met een echt salaris en leuke collega’s en gaandeweg haar eerste diploma. Een toptijd was het. ‘Ik heb me nooit zo vrij gevoeld als toen.’

Ze doucht koud, doet ’s winters een paar truien over elkaar aan.

Leven bij de dag

Niet dat ze er verder iets aan overhield. Ze zat tot over haar oren in de schulden die tijdens haar huwelijk waren opgebouwd, schulden waar ze soms helemaal niets van wist maar die op hun beider naam bleken te staan. ‘Dat was ook mijn eigen schuld, weet ik nu. Ik kan het allemaal wel op hem afschuiven, maar ik was er zelf ook bij. Ik keek gewoon nooit om naar de financiën. Mijn moeder was ook echt van: leef bij de dag, je moet je geld uitgeven als je het hebt. Als ze de kinderbijslag had opgehaald ging ze meteen naar de C&A om mooie kleren voor ons te kopen.’

Als Willie in de schuldsanering komt wordt ze ook onder budgetbeheer gesteld waardoor ze het echt moet rooien met het leefgeld dat ze krijgt. In het begin is dat zo’n 50 gulden in de week. Ze doucht koud, doet ’s winters een paar truien over elkaar aan.

Overeind blijven voor de kinderen was haar enige, grote doel.

Overeind blijven

Overeind blijven voor de kinderen was haar enige, grote doel. Gina had inmiddels haar eigen leven, maar Dirk maakte alles van dichtbij mee. ‘Hij vond het erg dat we zo moesten leven, hij zat vol met verwijten naar mij.’ Dirk kwam onder behandeling voor zijn depressies en ging later – goddank – het huis uit.

‘Dat depressieve heeft hij van mij’, vermoedt Willie. ‘En ik heb het denk ik van mijn beide ouders. Als ik terugkijk… de angsten die ik had, dat zie ik precies terug bij mijn moeder.’ Lange tijd kon ze zich min of meer door de moeilijke periodes heen knokken, richtte ze zich steeds weer op. Tot het echt niet meer ging. Ze werd arbeidsongeschikt verklaard en kwam in een uitkering terecht.

Agorafobie luidt de diagnose. Straatvrees. Een reiziger die de deur niet uit durft – lekker is dat. Ze volgt een therapie om ermee te leren omgaan, leert ook te praten over haar verleden.

'Ik maak altijd maar lijstjes, ben steeds bezig met wat ik nog in huis heb.'

Altijd maar lijstjes

Ze staat nog steeds onder budgetbeheer, maar over een paar maanden stopt dat. Ze kijkt uit naar de vrijheid die ze dan krijgt, is er tegelijk ook bang voor. ‘Ik heb altijd angst dat ik het toch niet red, dat ik iets moet betalen waarop ik niet had gerekend. Ik maak altijd maar lijstjes, ben steeds bezig met wat ik nog in huis heb.’

Met Dirk, inmiddels ook alweer 40, gaat het momenteel redelijk goed. Hij doet allerlei los-vast werk, is nu bij een aannemer onder de pannen als opruimer van bouwplaatsen. Met Gina gaat het ook oké. Na de relatiebreuk met de vader van haar oudste en een diep dal met schulden vond ze stomtoevallig een huis in dezelfde straat als Willie. Daar woont ze nu met haar nieuwe vriend, de vader van de jongste. Ze heeft net een therapie van drie jaar afgesloten waarin ze haar jeugd een betere plek heeft kunnen geven.

Willie is trots op wat ze al heeft bereikt.

Stap voor stap

Willie probeert ondertussen stap voor stap haar straatvrees te bevechten. Ze is trots op wat ze al heeft bereikt. Eén ochtend in de week gaat ze naar haar vrijwilligerswerk in een buurthuis. Ze lakt er de nagels van vrouwen op leeftijd, geeft hun een kleine gezichtsverzorging. Een maatschappelijk werker stimuleerde haar de gratis cursus Klik & Tik te volgen in de bibliotheek, voor mensen die willen kennismaken met computers en internet. Ze heeft die zetjes nodig – iemand die haar zegt dat ze het kan, en die haar vraagt hoe het is geweest.

Illustratie: Cristina Garcia Martin

Intergenerationele armoede

Het risico om als volwassene in armoede te leven wanneer je in armoede bent opgegroeid is bijna tweemaal groter dan als je niet arm was (respectievelijk 7 en 4 procent). We noemen het intergenerationele armoede wanneer een familie van generatie op generatie in armoede leeft. Intergenerationele armoede en de daarmee gepaard gaande slechtere gezondheid vergroot de kloof tussen mensen in de samenleving. Het vermindert mogelijkheden en kansen.

Om deze kloof te verkleinen is kennis over intergenerationele armoede nodig, evenals een gerichte aanpak. FNO wil helpen de cyclus van intergenerationele armoede te doorbreken, zodat we de kansen van toekomstige generaties vergroten.