Bij grote en complexe maatschappelijke opgaven wordt er in Nederland steeds meer geëxperimenteerd in pilots. Zo ook binnen Samen Kansrijk en Gezond. Hoe zorg je ervoor dat je de impact in een wijk of gebied vergroot of een gelukte pilotaanpak kunt herhalen in andere gebieden? Dat onderzocht kennis- en netwerkorganisatie Platform31 in opdracht van het programma. De inzichten én de tips delen we in dit artikel.
Samen Kansrijk en Gezond zet zich ervoor in dat het voor je ervaren gezondheid niet uitmaakt uit welk gezin je komt. Dit gebeurt actief samen met de gezinnen om wie het gaat, in buurthuizen en gemeentehuizen, lokaal en landelijk. FNO wil met het tien jaar lopende programma betekenisvol bijdragen aan extra kennis en innovatie op weg naar het structureel verminderen van gezondheidsachterstanden in Nederland.
De verwachting van veel professionals is dat wat werkt in pilots op kleine schaal, ook op grote schaal succesvol zal zijn, of dat een gelukte aanpak zich elders makkelijk laat herhalen. Helaas komt die verwachting zelden uit. Bij het draaien van pilots is er vaak extra geld beschikbaar en de betrokken mensen die de pilot draaien zijn zeer gemotiveerd om het te laten slagen. Soms worden zelfs de regels een beetje aangepast en zijn partijen die belang hebben bij een pilot eerder bereid om mee te werken. Op het moment dat een aanpak wordt opgeschaald, vallen deze factoren vaak weg en kost het veel meer moeite om het als ‘nieuw beleid’ te implementeren. Hoe houd je rekening met deze factoren en zorg je ervoor dat je, in de pilot maar ook juist daarna, zoveel mogelijk impact maakt?
Platform31 keek naar de opzet van het programma en naar de initiatieven die door verschillende organisaties zijn ingediend. Het doel was om inzicht te krijgen in ‘opschalingsbewustzijn’ in de opzet en uitvoering van de verschillende initiatieven en wat mogelijk nog beter kan om meer impact te realiseren. Wouter Kersten, projectleider Duurzame Ontwikkeling en Opschalingsbewustzijn bij Platform31, promoveerde enige jaren geleden op het onderwerp opschalingsbewustzijn aan de Technische Universiteit Delft en heeft het onderzoek gedaan samen met Janniek de Vries.
Wouter Kersten
‘Wat je veel ziet is dat gebieden enthousiast van start gaan en grote ambities hebben om iets te betekenen voor gezinnen in een kwetsbare situatie. Het enthousiasme is er en de mensen zijn bevlogen. De ervaring leert alleen dat het loont om al bij het opzetten van pilots te anticiperen op wat bij opschaling belangrijk is, ook al lijkt dat dan nog geen prioriteit,’ aldus Kersten. ‘Bij gebiedsinitiatieven is het belangrijk om vroeg aandacht te besteden aan een impactstrategie: diep effect voor kleine groepen en ook uiteindelijk het bereiken van grotere groepen. Ambities als “zelf groeien”, “het concept op meerdere plekken uitrollen” of “op kleine schaal het eigen initiatief verbeteren” (en dus bewust niet schalen) vereisen allemaal andere strategieën. Het is voor de verschillende gebieden dan ook aan te raden om goed na te denken over de impactstrategie.’
Voor opschaling is het natuurlijk van belang om te kunnen aantonen welke impact je met een project hebt gemaakt. Soms zijn effecten niet direct meetbaar of niet meteen in geld uit te drukken. Trèske Heere zet zich met De Dreamfabryk in Leeuwarden elke dag in voor iedereen die denkt dat er meer uit het leven gehaald kan worden. Zij vertelt hoe zij sinds 2019 op verschillende manieren de impact van hun programma meten: ‘Dat doen we niet alleen vanuit onze eigen organisatie, maar ook in samenwerking met onder andere de Hogeschool van Amsterdam, Aegon, Grant Thornton en FNO. Zowel kwantitatief als kwalitatief. De impact van ons interventieprogramma op diverse leefgebieden is groot, op sommigen heel groot.’
De resultaten van De Dreamfabryk laten zien dat het initiatief effect heeft op het algemene welbevinden. En ook op fysieke, mentale en financiële gezondheid zijn aantoonbaar positieve resultaten te zien: er stromen veel mensen uit naar werk en/of opleiding. ‘Toch is het nog best een uitdaging partijen te vinden om die schaalvergroting te kunnen realiseren. Als er beschikbare financiële middelen vrijkomen, zijn die vaak geoormerkt en bieden ze weinig ruimte voor nieuwe, innoverende, systeemveranderende projecten of programma’s. Vaak kun je dan nog wel gebruikmaken van ontwikkelgelden, maar die zijn niet structureel.’
Trèske Heere
Om de impact in een gebied te vergroten noemt Kersten vier ‘hoofdroutes’. Vier strategieën die kunnen worden ingezet om ervaringen uit pilots te ‘hergebruiken’ in andere situaties, op andere plekken, of zelfs (deels) door andere organisaties.
1. Groei
De term ‘opschaling’ wordt vaak gelijkgesteld aan ‘groei’, omdat dat in commerciële settings een gangbare interpretatie is. Voor maatschappelijke initiatieven is het echter belangrijk om opschaling te zien vanuit de potentie om meer impact te maken. Overigens zegt opschaling niets over de snelheid waarmee dat moet gebeuren. Tijdig besef hierover kan overspannen en/of onjuiste verwachtingen over opschaling helpen indammen.
2. Replicatie
Een heel populaire strategie is replicatie. Dit lijkt een efficiënte manier van impact vergroten, ervan uitgaande dat de aanpak van een probleem in wijk x dezelfde uitwerking zal hebben in wijk y of zelfs in een andere gemeente. Dit werkt echter alleen als je die aanpak echt kunt ‘vastpakken’; als het een heel duidelijk concept is, dat je met kleine lokale aanpassingen kunt kopiëren. Dit wordt regelmatig overschat: dat ‘kopiëren’ blijkt vaak toch niet te kunnen. Het is hierbij namelijk cruciaal dat de nieuwe situatie voldoende vergelijkbaar is met de oorspronkelijke. Met andere woorden, hoe representatief zijn de resultaten van de eerste wijk voor andere wijken?
3. Circulatie en configuratie
Een veel realistischer aanpak komt in twee variaties: circulatie en configuratie. Bij circulatie kijk je niet naar de aanpak als geheel, maar naar componenten daarvan. Welke onderdelen kunnen ter inspiratie dienen bij andere projecten? Bij configuratie ga je nog een stap verder en smeed je op een andere plek onderdelen van een bestaande aanpak samen tot een geheel dat voor een nieuwe situatie geschikt is.
4. Institutionalisering
De vierde strategie loopt meestal parallel met een van de andere strategieën als het nodig blijkt om echt iets in het systeem te veranderen. Denk hierbij aan regelgeving, wetgeving, standaarden of misschien het oprichten van een nieuw instituut dat een bepaalde regierol moet vervullen. Want als je in het hele systeem potten wilt breken, moet je soms eerst een stap opzij zetten om daarna een sprong vooruit te kunnen maken. Kersten: ‘Als een initiatief de ambitie heeft om het systeem te veranderen, adviseer ik om beleidsmakers en wetgevers in een zo vroeg mogelijk stadium te betrekken. Je kunt daarbij tegen weerstand aanlopen, maar strategisch gezien is het beter om daar, voor de langetermijndoelen, zo snel mogelijk doorheen te gaan, anders gaat het uiteindelijk toch langer duren.’
Naast de vier genoemde strategieën is er nog een belangrijke voorwaarde voor het opschalen van pilots en het vergroten van de impact: sleutelfiguren. We kennen ze allemaal. Mensen die het gezicht zijn van een wijk. Bevlogen types die veel aanzien genieten en zich al vele jaren inzetten voor ‘de goede zaak’. Mensen die altijd nog wel wat tijd en energie hebben om die extra mile te lopen en van alles voor elkaar krijgen. Dat kan een wijkvertegenwoordiger zijn, een ambtenaar of een andere sleutelfiguur die gelooft in het initiatief, een zekere status heeft in een bepaald gebied en de boodschap kan helpen uitdragen.
Sleutelpersonen kunnen schakelen tussen werelden, hebben een eigen netwerk, durven buiten de lijntjes te denken, en hebben aanzien in hun eigen omgeving. Het is echter wel belangrijk niet te afhankelijk te worden van een enkele persoon; dat maakt het initiatief erg kwetsbaar. Zie de sleutelpersonen vooral als ambassadeur. Sleutelfiguren zijn schaars en vaak wijkgebonden. Wie een dergelijke positie heeft in een bepaalde buurt, hoeft dat niet te hebben in een andere buurt en heeft dat zeker niet in een andere gemeente. Als de positie van een sleutelfiguur cruciaal is in de aanpak, neem dat dan heel goed mee als je gaat nadenken over opschalen.
Grace Brok is zo’n sleutelfiguur. Zij is bestuurder van sportvereniging Helios in Deventer en zet zich met het initiatief Buurtgeluk elke dag in om met de voetbalclub een thuishaven te zijn voor studenten, kwetsbare groepen (van jong tot oud) en buurtgenoten. ‘Het noaberschap van vroeger, dat is wat wij hier willen neerzetten,’ aldus Brok.
Brok herkent zich in de belangrijke rol van sleutelfiguren in de wijk en is zich ook erg bewust van haar eigen rol hierbij. ‘Als sleutelfiguur moet je je heel bewust zijn van je rol, is het zaak om gelijkgestemden om je heen te verzamelen en moet je altijd bereid zijn om je kennis en ervaring te delen. In samenwerking met anderen is het constant reflecteren om te zorgen dat we het over hetzelfde hebben. Dat zijn wel de voorwaarden om vanuit mijn rol die opschaling mogelijk te maken.’ Als tip aan de andere gebieden van Samen Kansrijk en Gezond wil zij ook meegeven dat het belangrijk is dat een aanpak niet te afhankelijk is van één persoon. Het is volgens Brok heel belangrijk om hier, net als zij doet, in een zo vroeg mogelijk stadium iets mee te doen.
Bij de ambitie om meer impact te maken en op meer plekken iets te kunnen betekenen voor een ander moet je ook kijken hoe je de kaders kan oprekken. Brok: ‘Er is met Buurtgeluk iets moois neergezet en daar was ruimte voor en daar was budget voor. Tegelijkertijd kostte dat ook veel tijd. Je moest de mensen met wie je samenwerkt, ook bij de gemeente, leren kennen en op zoek gaan naar de juiste manieren. Nu kan eigenlijk vrij eenvoudig worden opgeschaald, maar moet het met minder geld en strakker binnen de lijntjes. In deze fase moeten we kijken wat er ook zonder budget mogelijk is en of de mensen met wie je te maken hebt in staat zijn om regels op te rekken, eigen initiatief en vrijheid te nemen. Regels zitten vaak in de weg, maar hoe je ze zelf invult, daar zit veel ruimte, ook voor sleutelfiguren.’
Grace Brok
Naast sleutelfiguren is de inzet van mensen met ervaringskennis cruciaal. In het verleden is meer dan eens gebleken dat beleid lang niet altijd aansluit bij de hulpvraag van mensen. De inzet van persoonlijke ervaringen biedt een broodnodig en vaak nieuw perspectief voor professionals en beleidsmakers, namelijk dat van de mensen om wie het gaat.
Trèske Heere: ‘Denk na over hoe je mensen met ervaringskennis voldoende begeleidt richting ervaringsdeskundigheid en denk na over wat hun rol wordt wanneer het experiment zich uitbreidt: heb je meer ervaringskennis nodig of moeten ervaringsdeskundigen een andere status krijgen, bijvoorbeeld door ze te contracteren? En wat verandert er dan in de interactie tussen de verschillende betrokkenen? Je kunt niet alles honderd procent voorspellen, maar je hoeft je er als initiatiefnemer ook niet volledig door te laten verrassen.’
Heere geeft ook aan dat de roep om ervaringsdeskundigen te betrekken vooral is ontstaan omdat er behoefte was om informatie te krijgen van de inwoners zelf. ‘Er werd vaak te veel van binnenuit bepaald en er was onvoldoende aansluiting bij de werkelijke belevingswereld van de mensen om wie het gaat. Nu lijkt het of “ervaringsdeskundigen” altijd en overal het antwoord zijn. Maar let erop dat het niet alleen een soort vinkje wordt. Dat bij de opzet van een programma echt wordt gekeken vanuit het perspectief van de inwoner zelf, in het gehele proces.’
Het gebeurt in Nederland helaas te vaak dat er, zelfs na succesvol verlopen pilots, niets verandert, de resultaten in een la verdwijnen en iedereen overgaat tot de orde van de dag. Om dit te voorkomen, geeft Platform31 de nodige tips voor initiatiefnemers om de kans te vergroten daadwerkelijk impact te maken en vooruitgang te boeken. Hieronder de top 5:
1. Denk na over je ambities
Het is van groot belang om goed na te denken over wat je uiteindelijke ambities zijn en deze helder te formuleren. Wil je meer mensen in hetzelfde gebied helpen, de aanpak verspreiden naar andere wijken of gebieden of je vleugels uitslaan naar andere gemeenten? De antwoorden op deze vragen bepalen je aanpak, je capaciteit en de initiële keuzes.
2. De ene wijk is de andere niet
Door binnen het gebied na te denken over mogelijke verschillende eigenschappen kun je ook kijken naar de belemmeringen en succesfactoren die daaraan verbonden zijn. Denk hierbij aan soorten wijken, doelgroepen, problemen etc. Oftewel: gerichter leren. Hierdoor kunnen gebieden (of wijken) in eenzelfde situatie nog meer gerichte handvatten bieden hoe om te gaan met soortgelijke situaties.
3. Betrek relevante stakeholders
Om het succes van een pilot door te trekken naar de uiteindelijke praktijk raadt Platform31 aan om in een zo vroeg mogelijk stadium verbindingen te leggen met relevante stakeholders. Een initiatief op wijkniveau kan niet zonder de inzichten uit de wijk zelf. Te vaak zien we dat er óver een wijk wordt gesproken en te weinig mét.
4. Prikkel anderen
Het betrekken van méér partijen kan overkomen als een te grote complicatie, maar dat ligt aan de wijze waarop je ze betrekt. Laat ze bijvoorbeeld over de schouder meekijken tijdens evaluaties of bij ‘leerbijeenkomsten’. Deze light touch kan ervoor zorgen dat er al gedachtenvorming plaatsvindt aan hun kant over hoe zij een positieve rol kunnen vervullen bij volgende stappen en/of in het proces daarnaartoe.
5. Bepaal de meetbare impact
Bepaal van tevoren wanneer je initiatief succesvol is. Op korte termijn, en hoe dat zich verhoudt tot de uiteindelijk gewenste maatschappelijke impact. Hoe lang wil je bijvoorbeeld een eerste groep deelnemers blijven volgen en hoe bestaat dat naast het ‘bedienen’ van meer mensen in kwetsbare situaties? Dit lijkt toekomstmuziek, maar heeft invloed op hoe je het initiatief organiseert en wie je erbij betrekt.
Naast de vele tips die zijn gegeven, benadrukt Heere dat we zoveel van elkaar kunnen leren. Door de decentralisatie blijven veel projecten hangen binnen een eigen gemeente en komen ze niet verder. In 2021 heeft Suzanne Kursten (toentertijd vanuit haar functie bij de Vereniging van Nederlandse Gemeenten), in samenwerking met onder meer het Ministerie van BZK, de Vereniging Directeuren Publieksdiensten, A&O Fonds Gemeenten en de Maatschappelijke Alliantie, het initiatief genomen voor GemeenteDelers, waardoor succesvolle projecten worden gedeeld. Dat waren vooral projecten die door gemeenten werden uitgevoerd. Heere hoopt dat dit zich uit kan breiden met initiatieven die vanuit de gemeenschap zijn ontstaan. Ook het programma Samen Kansrijk en Gezond zet actief in op het delen van inzichten en kennis tussen de verschillende gebieden.
Ze klinken als absolute clichés, maar de spreekwoorden ‘bezint eer ge begint’ en ‘een goed begin is het halve werk’ zijn hier van toepassing. Als je het hoort of leest allemaal best logisch. Toch, als je daadwerkelijk al het bovenstaande meeneemt als je een initiatief opzet, een initiatief beoordeelt of voornemens bent een pilot te draaien, vergroot je de kansen op uiteindelijk succes aanzienlijk.
Meer weten over Samen Kansrijk en Gezond?