Samen Kansrijk en Gezond, het programma dat FNO in 2021 lanceerde, zet zich ervoor in dat het voor je ervaren gezondheid niet uitmaakt uit welk gezin je komt. Praktisch en samen met de gezinnen om wie het gaat. In buurthuizen en gemeentehuizen, lokaal en landelijk.
Maar wat werkt nou wel en wat werkt niet? In het verleden is meer dan eens gebleken dat beleid niet altijd aansluit bij de hulpvraag van mensen, bijvoorbeeld bij gezinnen die kampen met armoede, eenzaamheid en sociale isolatie, of die zich zorgen maken over huisvesting of de toekomst. Allemaal zaken die een grote invloed hebben op je gezondheid.
De inzet van persoonlijke ervaringen biedt een broodnodig en vaak nieuw perspectief voor professionals en beleidsmakers, namelijk dat van de mensen om wie het gaat. In theorie een logisch verhaal, maar in de praktijk blijkt dit niet altijd makkelijk toe te passen. Daarom zijn we altijd op zoek naar nieuwe inzichten, vanuit onze gebieden in het land en van mensen met ervaringskennis.
We gingen in gesprek met drie mensen die hun ervaringsdeskundigheid op dagelijkse basis inzetten binnen ons programma. Wat hebben we al geleerd over het betrekken van de mensen om wie het gaat? Wat zijn do’s en dont’s?
Lisette Groeneveld uit Amsterdam, Dagmar Niewold uit Amersfoort en Moska Maqsoodi uit Den Haag delen hun inzichten in vijf tips.
Lisette Groeneveld is voorzitter van het Gezinspanel van Samen Kansrijk en Gezond. Het Gezinspanel bestaat uit mensen die weten hoe het is om in een lastige situatie te leven, bijvoorbeeld door armoede of geldstress, waardoor ze niet volledig kunnen of konden meedoen in de samenleving. Het panel beoordeelt projectaanvragen die binnenkomen bij het programma, en geeft gericht advies.
Aan Lisette de taak om een brug te slaan tussen gezinnen met diverse problematiek en professionals. Ze vertelt dat het essentieel is om een veilige omgeving te creëren wanneer professionals en panelleden met elkaar in contact staan. ‘Je vraagt veel van panelleden, het is ontzettend kwetsbaar om je persoonlijke ervaringen te delen. Mensen moeten zich op hun gemak voelen en er moet een gelijkwaardige positie zijn voor iedereen.’
Voor Dagmar Niewold, werkzaam als beroeps-ervaringsdeskundige in opdracht van de gemeente Amersfoort, is die kwetsbaarheid herkenbaar. Vanuit haar eigen ervaring, gecombineerd met collectieve ervaringskennis, adviseert zij over beleid op het gebied van armoede, sociale uitsluiting en chronische stress. ‘Als kind heb ik veel meegemaakt als het gaat om huiselijk geweld, armoede en verslaving. Ook met mijn eigen kinderen heb ik ervaren hoe het is om in armoede te leven. Het is vaak heel kwetsbaar om persoonlijke ervaringen te delen aan de beleidstafel, tussen ambtenaren die soms ver afstaan van de doelgroep waar ze op dagelijkse basis mee bezig zijn.’
In de loop der jaren heeft Dagmar geleerd onderscheid te maken tussen persoonlijk en privé: ‘Een veilige omgeving creëren betekent ook zorgzaam zijn, oog hebben voor de persoon die vertelt over de ervaring en ervoor zorgen dat de grenzen tussen persoonlijk en privé gewaarborgd worden. Ik vind het waardevol om mijn persoonlijke ervaringen te delen met beleidsmakers, zodat ze beter inzicht krijgen in de problematiek waar het over gaat, maar sommige dingen zijn privé; je hoeft niet elk detail te delen.’
Lisette benadrukt het belang van oprechte betrokkenheid: ‘Het is echt belangrijk dat er geen gemaakte interesse wordt getoond. Het “fingerspitzengefühl” is bij mensen met dit soort ervaringen vaak goed ontwikkeld, ze prikken er gelijk doorheen als er geen oprechte belangstelling of betrokkenheid is.’
Voor Moska Maqsoodi, werkzaam bij het Haagse buurtcentrum De Mussen, is menselijk contact essentieel. ‘Ik ben vorig jaar gestart met de Ouderraad, om ouders te betrekken bij de ontwikkeling van activiteiten. De ouders zijn nauwkeurig gekozen, de ene is actief op school, een ander doet weer veel bij verenigingen of op het lokale pleintje. Zij krijgen veel signalen vanuit de wijk mee. Soms schatten professionals de problemen niet goed in. Ouders kunnen goed beoordelen of het aanbod echt aansluit bij de mensen voor wie het bedoeld is.’ Net als de anderen vervult Moska een brugfunctie, tussen de professionals die een passend aanbod willen maken en de mensen om wie het gaat. ‘Het perspectief van de ander, dat willen onderzoeken, willen zien; dat is de sleutel.’
De Ouderraad bestaat uit zeven ouders van diverse afkomsten. Ze komen eens in de zoveel tijd bij elkaar en bespreken dan concrete vragen die Moska van tevoren verzamelt bij collega’s. Op die manier krijgt ze de juiste input, en het geeft een indruk van wat er speelt in de wijk. Moska benadrukt hoe belangrijk het is om rekening te houden met verschillende culturele achtergronden en het gebruik van taal: ‘De Schilderswijkmoeders in Den Haag hebben veel relevante kennis, maar het is belangrijk dat zij tijdens een gesprek goed de taal begrijpen. Bij bijeenkomsten zorg ik altijd voor een kleine pauze om samen even te bespreken wat er benoemd is en te vragen of het voor iedereen helder is. Dat menselijke contact is belangrijk.’
Dagmar vindt het ook belangrijk om rekening te houden met taal: ‘Hoe groter de groep ambtenaren, hoe meer je automatisch geacht wordt te snappen waar ze het over hebben. Er zijn veel afkortingen en vaak weet je niet wie de ‘we’ is als er in groepsverband wordt gesproken. Er is een gewoonte om veel moeilijke taal te gebruiken, of stigmatiserende taal. Ik ben daar heel scherp op; je moet allemaal begrijpen waar het over gaat.’
Moska onderstreept verder het belang van fysieke ontmoeting. Het zorgt voor een sterke verbondenheid in de groep en betrokkenheid bij wat er speelt. Lisette beaamt dat: ‘De laatste jaren gaat steeds meer digitaal, vaak is er haast bij en moet het vlug-vlug. Maar voor mensen met ervaringskennis is het juist belangrijk om menselijk contact te hebben, een gevoel van verbinding. Het kost tijd om iemand echt op z’n gemak te stellen. Dat gaat nou eenmaal beter wanneer er een fysieke ontmoeting is.’
De afgelopen jaren zijn beleidsmakers regelmatig doorgeslagen in richtlijnen en protocollen. Werken met mensen met relevante ervaring, uit de doelgroep waar het beleid op wordt gemaakt, vraagt iets van beleidsmakers. Dat ze kwetsbaar durven te zijn, op de werkvloer en in het gesprek met ervaringsdeskundigen.
‘Ervaringsdeskundigen brengen de menselijke maat weer terug in beleid, iets dat de afgelopen decennia meer op de achtergrond is geraakt,’ aldus Dagmar. ‘Als je een gesprek voert van mens tot mens, levert dat meer begrip op, aan beide kanten. Dit betekent eerlijk zijn over wat je lastig vindt, waar je tegenaan loopt, waar je over twijfelt, ook als beleidsmaker.’ Lisette: ‘Professionals mogen vaker benoemen dat ze het soms ook niet weten, nu heerst het gevoel dat ze moeten presteren.’
Wederkerigheid in de relatie is essentieel. ‘Het is ongelijkwaardig als professionals alles over jou weten, maar zij andersom niets delen,’ vindt Lisette. En als je je als beleidsmaker kwetsbaar opstelt, ga je de persoon tegenover je wellicht automatisch meer als mens zien, in plaats van als een ‘case’. ‘Maar ik begrijp dat dit niet altijd eenvoudig is,’ zegt Lisette. ‘En het werkt ook twee kanten op.’
Voor beleidsmakers kan het ongemakkelijk zijn om de realiteit van ervaringsdeskundigen onder ogen te zien. ‘Je belicht toch iets dat in de schaduw staat, waar mensen misschien liever van wegkijken. Het vraagt van beleidsmakers dat ze dat ongemak durven aangaan,’ vindt Dagmar.
De verhouding tussen het aantal professionals en de mensen die hun stem laten horen vanuit hun ervaring is niet altijd in balans. Dit kan voor ongemakkelijke situaties zorgen. Zet dus niet zomaar vijf beleidsmakers tegenover één ervaringsdeskundige. Het hangt af van de persoon die ervaringskennis deelt wat goed is en wat kan.
En neem mensen met ervaring serieus, benadrukken Lisette, Moska en Dagmar. ‘Panelleden kunnen zich soms betutteld voelen, niet helemaal gelijkwaardig in elk geval. Zorg er dus voor dat je mensen laat zien hoe belangrijk ze zijn, dat je hen waardeert voor hun bijdrage,’ zegt Lisette. Sluit ook hierbij aan bij de behoefte van deze mensen zelf.
De wijze van terugkoppeling is een essentiële stap, volgens Moska. Mensen laten weten dat er iets gebeurt met de adviezen die ze geven. ‘Zo wilden we meer mensen aan het sporten krijgen in de wijk en hadden we flyers gedrukt om het te promoten. Uit de feedback van de Ouderraad bleek dat we de boodschap veel te veel hadden ingestoken op het sportieve en gezondheidsaspect. Terwijl; het is ook gewoon leuk, fijn om samen te komen en te bewegen. We hebben de flyers aangepast, meer in de taal van de doelgroep. Het werkte veel beter en dat hebben we ook teruggekoppeld.’
Moska legt uit dat de input voor de gemeente en de buurt waardevol is en er echt wat mee wordt gedaan, waardoor initiatieven beter aansluiten. Dat geeft deelnemers een gevoel van waarde. ‘Een van de moeders bijvoorbeeld die al lang niet meer werkt, omdat ze thuis is met de kinderen, vindt het heerlijk om zich weer actief in te zetten op deze manier. Het geeft voldoening.’ Daya, lid van de Ouderraad: ‘Ik vind het prettig dat ik mijn stem kan laten horen. Door de Ouderraad kunnen wij als moeders echt waarde toevoegen voor onze buurt, onze jeugd. We worden niet alleen gehoord, er wordt ook echt iets gedaan met onze aanbevelingen. Ook zonder betaalde baan dragen wij zo bij aan de maatschappij. Dat is uiteindelijk voor iedereen waardevol.’
Meer weten over Samen Kansrijk en Gezond?