‘Ik ben Sanne, 48 jaar. Ik woon met twee zoons in Amsterdam en werk als praktijkondersteuner somatiek en ouderenzorg in Amsterdam-Zuidoost.

Zestien jaar geleden kreeg ik kanker. Ik had daarvoor al lichamelijke problemen en die zijn door de vele chemo versterkt. Ik werd volledig afgekeurd en raakte m’n baan kwijt. Toen kwam ik in een uitkering terecht, waarbij ik gebruik moest maken van de voedselbank. Mijn kinderen waren toen twee en zeven jaar.

Zeuren om een opleiding

Ik was echter niet van plan om vanaf mijn 33e thuis te zitten. Jarenlang heb ik moeten zeuren bij het UWV om me te kunnen omscholen. Zij dachten: je bent afgekeurd. Je kan leuk een opleiding gaan doen, maar dat maakt je niet minder afgekeurd. Dus ze wilden het niet betalen en ik kón het niet betalen. Na tien jaar was er eindelijk iemand die zei: ‘Kom maar een keer je verhaal vertellen.’ Hij heeft er toen voor gezorgd dat ik de opleiding Praktijkondersteuner huisarts kon doen.

Dat had nog wel de nodige voeten in de aarde. Het UWV had er namelijk niet bij gezegd dat ze nu vonden dat ik niet meer volledig afgekeurd was. Dus in een keer donderden ze mijn uitkering naar beneden. Het was misschien logisch, maar had dat even van tevoren gezegd. Dan had ik erover kunnen nadenken en niet tijdens mijn opleiding in heel veel stress gezeten. Ik had opeens een uitkeringsverlies van meer dan de helft, waardoor ik de opleiding eigenlijk niet kon afmaken. Het is dat bekenden van mij dachten: ze is nu eindelijk begonnen, laten we maar inspringen. Zonder netwerk had ik het niet kunnen volhouden.

Een te duur huis

Ik werk drie dagen in de week. Inmiddels ben ik al lang ‘schoon’, maar door de gevolgen van de chemo nog steeds half afgekeurd. Voor het gedeelte dat ik afgekeurd ben krijg ik echter helemaal niks, want het UWV zegt: ‘Je verdient te veel.’ Nu heb ik net genoeg voor de vaste lasten, maar ja, met de hoge prijzen voor energie ben ik toch weer in de problemen gekomen. Ik verdien best oké, maar daar red je het tegenwoordig niet mee, in ieder geval niet met mijn huis. Ik woon hier fijn hoor, maar het is een oud en tochtig huis, op een hoek. We stoken ons te pletter om het enigszins leefbaar te houden.

Toen ik in de problemen kwam, zeiden ze doodleuk: ‘U woont in een te duur huis.’ Ik zei: ‘Ja, ik weet het. Maar hé, heeft u dan een ander huis voor mij?’ Dat is niet te doen in Amsterdam. ‘Het zou beter voor uw gezondheid zijn om te verhuizen.’ Er zíjn geen huizen. Hoeveel mensen krijgen dit te horen? Het is wat ze uit boekjes hebben geleerd. Ze vergeten te kijken naar hoe mijn situatie is, een beetje medemenselijkheid te tonen.

Jaar in jaar uit bezig

Mijn beide zoons zitten in het autismespectrum. Dat zorgt voor de nodige struggles. Jaar in jaar uit ben ik met ze bezig, ook al zijn ze inmiddels 18 en 23. Ik moet elk jaar door dezelfde molen om hun indicaties te verlengen. De overgang van Jeugdwet naar Wmo is helemaal een ramp. Ik ben voor de jongste al tien maanden bezig om zijn indicatie om te zetten. Alles loopt vast en niemand reageert als je wat vraagt. ‘Ja, sorry, het was weer druk’, krijg je na een maand als antwoord.

Op de dagen dat ik niet werk ben ik naast het huishouden continu dit soort dingen aan het regelen. Ik word er zo moe van. Maar ja, als ik geen PGB aanvraag krijgt hij niet de zorg die hij nodig heeft. Dan krijg je iemand die op een vast moment komt, die totaal niet flexibel is. Dat werkt niet, want van het mbo of een stage kun je niet zomaar thuisblijven. Op sommige momenten trekt ie het even niet en moeten we de afspraak verzetten. Dat kan bij een reguliere thuiszorg niet. En we moeten ook iemand hebben met wie het goed klikt.

De kromheid van dingen

Toen ik nog verplicht thuis zat ben ik vrijwilligerswerk gaan doen bij de voedselbank en in het buurthuis. Daar kreeg ik een flyer van FNO dat ze ervaringsdeskundigen zochten. Ik dacht: dat is niks voor mij. Maar ik heb toch maar even gebeld en een afspraak gemaakt. Nou ja, en toen zat ik erbij, haha. Het was snel kant-en-klaar.

Ik wil dat er meer aandacht komt voor mensen die in armoede leven en voor de gezondheid van die mensen. Waar ik tegen in opstand kom is de kromheid van dingen. Dat een pak van twintig frikandellen goedkoper is dan een zak met tien appels. Of dat er vaak alleen naar het individu gekeken wordt en niet naar het hele gezin. Bij het aanvragen van mijn herindicatie moet ik bijvoorbeeld elke keer opnieuw uitleggen waarom de jongens niet al het huishoudelijk werk op zich kunnen nemen. Terwijl dezelfde organisatie ook hún indicaties afgeeft.

Mensen die alles alleen uit boekjes weten zouden meer moeten werken met ervaringsdeskundigen. En niet alleen vasthouden aan regeltjes. Ik snap absoluut dat er regels moeten zijn, maar er kan ook wel eens gekeken worden naar: hé, hoe gaat het met mensen?’

'Ik wil dat er meer aandacht komt voor mensen die in armoede leven en voor de gezondheid van die mensen.'