‘Ik ben geboren in Amersfoort, 23 jaar terug. Toen ik vijf jaar was gingen mijn ouders met veel ruzie scheiden. Mijn moeder nam mij mee naar een alleenstaande-moeder-organisatie in Utrecht. Mijn broer, die drie jaar ouder was dan ik en ongeneeslijk ziek, kwam tijdelijk terecht bij een instantie die de zorg voor hem op zich nam.

In Utrecht ging ik naar een nieuwe basisschool. Na ongeveer een jaar verhuisden we naar een vriend van mijn moeder in een ander deel van de stad en moest ik nog een keer naar een andere school. Vervolgens zijn we naar Eindhoven verhuisd en kwam mijn broer weer bij mij en mijn moeder wonen. Hij had mantelzorg nodig, dus mijn moeder en diverse verzorgers waren altijd met hem bezig. Ik zat ondertussen weer op een andere school en vond het moeilijk om vrienden te maken.

Mijn broer ging op een gegeven moment toch uit huis, naar een instantie voor dag- en nachtzorg. Hij had spierziektes en andere mentale en fysieke aandoeningen. Het was een jongen met een sterke wil, maar hij kon lastig communiceren en uitte dat in agressie. Ik ben wel een aantal keer geknepen, gebeten en aan mijn haren getrokken. Mijn broer is overleden op veertienjarige leeftijd. Ik was toen dus elf.

Met geld omgaan

Het ging niet goed met mijn moeder. Ze heeft in mijn jongere jaren bij mijn weten nooit goed met geld kunnen omgaan. Toen ik ongeveer negen jaar was, zei ze: “We gaan voor jouw tante zorgen.” We zijn naar een tweede adres in Eindhoven verhuisd, naar mijn tante, die uiteindelijk dementerend werd. Wat ik niet wist is dat mijn moeder waarschijnlijk ons oude huis is uitgezet. Een groot deel van mijn spullen is achtergebleven in dat huis en ik ben overgeplaatst naar weer een andere school. Daar ben ik op gebleven tot de middelbare.

Op een gegeven moment is mijn tante begeleid gaan wonen, omdat het niet meer ging. Met mijn moeder ging het ook niet bepaald goed. Zij had geen werk. We zaten in een uitkering en leefden met de dag en van vrij weinig. Mijn vader gaf meer alimentatie dan wettelijk nodig was en daar deden we het van. Ondertussen spaarde ik centjes en heb ik mijn moeder hier en daar uit de brand geholpen, omdat we anders geen brood op de plank hadden. Op een gegeven moment werd ik door mijn moeder met onze fiets naar het centrum van Eindhoven gestuurd om deze te verkopen. Dus ik was me op jonge leeftijd erg bewust van onze financiële toestand.

Trapkast met wijnflessen

Ondertussen werd het huis verwaarloosd. We hadden een hond en twee cavia’s en er lag vaak pies of poep in huis. Er zat schimmel op de muren en er lag vaat van dagen terug. Het ging heel slecht met mijn moeder. De trapkast lag altijd vol lege wijnflessen. Als ik thuiskwam van school lag ze vaak op de bank en sprak ze met dubbele tong. Ik had door dat ze niet in orde was, maar ik wist als kind nog niet hoe “onder invloed zijn” eruit zag. Ik had amper vrienden om mijn thuissituatie mee te vergelijken. Ik ben tot in de derde klas van de middelbare school gepest.

Op een dag mailde mijn vader me: “Joh, jij gaat straks met school een filmpje kijken in de bios. Dan kom ik je daarna ophalen en gaan we lunchen in de stad.” Toen ik mijn bord met eten voor mijn neus had, vertelde mijn vader me dat op dat moment een slotenmaker, een politieagent en iemand van de gemeente voor de deur van mijn moeder stonden om haar te vertellen dat zij binnen beperkte tijd het huis uit moest.

Ik was zo boos op mijn moeder dat ik zonder iets te zeggen al mijn spullen en mijn nog in leven zijnde cavia gepakt heb en naar mijn vader ben gegaan. Nog geen week later zat ik weer op een andere (middelbare) school en woonde ik permanent bij hem. Een korte tijd heb ik geen contact gehad met mijn moeder en wist ik ook niet waar zij verbleef. Na verloop van tijd zag ik haar weer af en toe. Na een paar jaar kregen we ruzie en heb ik het contact afgekapt voor vijf jaar. Ik vertelde haar dat zij eerst haar leven op de rit moest krijgen voordat ik haar weer wilde zien of spreken.

Switch omgedraaid

Toen ik bijna vijftien was heb ik een switch omgedraaid. Ik heb van dichtbij meegemaakt dat er momenten zijn in het leven dat je heel graag iets wil maar het simpelweg niet kan. Mijn broer zat vol energie die hij niet kwijt kon. Het is voor hem heel ongelukkig geëindigd met een hartstilstand in de nacht. Dit was niet zijn enige maar wel zijn laatste. Op het moment dat ik bij mezelf denk: ik heb helemaal geen zin om iets te doen, dan denk ik aan mensen die op dat moment een moord zouden doen om het te kunnen. Het leven is niet zo lang, dus pak het aan nu het nog kan.

Ik heb mijn middelbare school afgemaakt op de mavo. Vervolgens ben ik mbo bouwkunde niveau 4 gaan doen. Dit was de eerste school die ik op één locatie heb afgemaakt. Daarna ben ik doorgegaan naar het hbo en ik heb nu een eigen bedrijf als technisch tekenaar en adviseur.

Mensen helpen

Op een avond had ik het met mijn vader en stiefmoeder over de situatie van mensen in armoede. En van hoeveel geluk wij mogen spreken. En ik dacht bij mezelf, wat voor eikel ben ik eigenlijk dat ik niet help? Toen ben ik gaan zoeken naar een organisatie waar ik mijn ervaring kan delen. Ik kwam uit bij het Gezinspanel.

Het is nogal een rugzakje dat ik meedraag. Maar iedereen heeft zijn eigen rugzak, de ene is alleen wat zwaarder dan de andere. Ik ben er eigenlijk wel blij mee, want het geeft me veel inzicht in hoe dingen werken. En dat je blij moet zijn met wat je wél hebt. Want het kan nog veel minder en een stuk erger. Als het vandaag even tegenzit kan het morgen alleen maar beter gaan, toch?

Mijn ervaring kan ik gebruiken om mensen te coachen. Want de jaren die ik en mijn moeder hebben meegemaakt, gun ik niemand. Die mensen wil ik helpen. Ook financieel: van mijn bedrijf zet ik elk jaar een percentage van de winst apart, om samen met de vrijwilligersvergoeding vanuit het panel een paar mensen te kunnen helpen.’

'Het is nogal een rugzakje dat ik meedraag. Maar iedereen heeft zijn eigen rugzak, de ene is alleen wat zwaarder dan de andere.'