‘Mijn moeder groeide op in een streng christelijk gezin. Trouwen en kinderen krijgen was haar toekomst. Mijn vader komt uit een arbeidersgezin, waar ze ook geen rijkdom kenden. Ze ontmoetten elkaar in een kroeg. Mijn vader had twee kinderen uit zijn eerste huwelijk, mijn moeder had er al zes. Ze trouwden, en samen kregen ze nog drie kinderen, onder wie ik. De laatste, en een van een tweeling.

Toen mijn tweelingzus en ik vier waren besloten mijn ouders te scheiden. Mijn moeder werd daarmee een alleenstaande moeder in de bijstand met negen kinderen. Van opvoeden was dan ook geen sprake. We hadden weinig regels en er was weinig aandacht voor ons. We merkten dat we anders waren dan de rest. Mama bracht ons nooit naar school en haalde ons niet op. Na een schoolreisje stond ze niet op het plein. Als iedereen dan ging bukken om te doen alsof de bus leeg was, deed ik niet mee. Waarom zou ik? Er stond toch niemand voor mij.

Altijd te laat

Ik had al vrij snel door dat we arm waren. We hadden niet dezelfde spullen als onze klasgenoten, en mijn kleding was altijd tweedehands. Ik had niet echt vrienden. Op school werd ik gepest, ook vanwege hoe ik eruit zag. Ik kwam daarnaast altijd te laat, omdat we er in de ochtend op de leeftijd van zes al alleen voor stonden. Mijn moeder sliep uit en mijn oudere zussen, die altijd voor ons hadden gezorgd, waren ondertussen het huis uit.

Ik was geen probleemkind voor de buitenwereld. Ook op de middelbare was ik een makkelijke tiener. Ik luisterde goed en mijn cijfers waren hoog genoeg. Ik was stil en rustig. Ik viel niet op. Dat ik tot ’s avonds laat op straat liep, dat had niemand door. Dat ik met veertien al in de kroeg zat, dat had niemand door. Dat ik uit elke winkel stal waar ik binnenkwam, dat had niemand door. Dat ik zwaar depressief was, dat had niemand door.

Chakka

In mijn tienertijd had ik al enkele zelfmoordpogingen op mijn naam. Na een wat serieuzere poging op mijn zestiende, besloot een van mijn oudere zussen mij in huis te nemen. Daar heb ik twee jaar gewoond. In die jaren voelde ik me voor het eerst in lange tijd echt thuis en geliefd. Ik maakte mee hoe een normaal gezin hoorde te zijn.

Mijn zus kwam eens terug van de winkels met een cadeautje voor mij, ingepakt en wel. Ik vroeg waarom. “Gewoon,” zei ze. “Geen reden.” Het was een boek over een vrouw die een wolvenpup adopteerde: Chakka, mijn wolvekind. Nog altijd mijn favoriete boek. Weer vroeg ik waarom ik van haar een cadeau kreeg. “Och, gewoon, ik zag het boek liggen in de Kruidvat en vond het typisch een Eline-boek.” Ik was even stil en barstte toen in tranen uit. Dit kende ik niet. Dat iemand mij iets gaf zonder er iets voor terug te willen, zonder voorwaarden, zonder een motief. Ik besef nu dat mijn moeders liefde altijd voorwaardelijk is geweest. Ze gaf alleen liefde als ik ze liefde nodig had. En mijn vader, met al zijn beste intenties, gaf alleen liefde om zijn schuldgevoel te verzachten.

Mijn handtekening

Na de havo ging ik studeren. Eerst in Leeuwarden, maar na een paar maanden stopte ik er al mee. Toen in Groningen, maar ik viel weer uit. Ik wisselde tussen studeren en fulltime werken en tussen bij mijn vader wonen en op kamers. Ik had dan weer studiefinanciering, dan weer inkomen, maar ik had nooit geld genoeg. Ik had wel heel veel schulden.

Op mijn achttiende had mijn handtekening ineens kracht. Die zette ik dan ook overal onder. Voor een telefoontje op afbetaling, voor de Wehkamp, en toen ik studiefinanciering had, voor rood staan bij twee verschillende banken. Ik moest daarnaast sleutelgeld en borg betalen voor veel te dure studentenkamers en deze ook inrichten met een beetje fatsoenlijk spul. Ik wilde namelijk niet dat mijn studentenvrienden zouden zien dat ik eigenlijk arm was, en waar ik vandaan kwam.

Ik deed volop mee met het studentenleven, zelfs toen ik werkte. Tot de volgende ochtend aan het feestvieren en aan de alcohol. Hier en daar een gezellig blowtje. Roken als een ketter. Bioscoop, uit eten, mooie spullen. Ik leefde in het nu. Ik had hiervoor nooit meer dan een briefje van vijftig in mijn handen gehad, en ineens had ik honderden op mijn rekening staan. Ik wist niet hoe ik ermee om moest gaan. Toen de rekeningen en al snel aanmaningen binnenkwamen opende ik deze niet. Doen alsof ze niet bestonden was makkelijker.

Onder de brug

Maar op een bepaald punt kon ik het niet meer ontkennen. De deurwaarders kwamen aan de deur van het studentenhuis, ik had soms geen geld om te eten, ik had gaatjes in mijn gebit en kiespijn, maar ik kon niet naar de tandarts en ik kon mijn schoolgeld niet meer betalen. Iedereen die mij ondertussen een beetje kende wist dat ik psychisch helemaal in de war was en wekelijks naar de ggz ging. Voor afspraken die mij niet hielpen omdat ik eigenlijk niet geholpen wilde worden.

Toen de rekeningen me teveel werden en mijn beste vrienden wekenlang weggingen in de zomervakantie, voelde ik me zo alleen en radeloos, dat ik besloot dat het voor mij niet meer hoefde. Ik sprong van een brug… Ik brak mijn nek en mijn rug en verbrijzelde mijn bekken. Uren lag ik onder die brug te wachten op een dood die maar niet kwam. Gelukkig niet, want ik werd gevonden. En dat letterlijke dieptepunt in mijn leven was het startpunt van herstel.

Praten, praten en praten

Een incomplete dwarslaesie, een elf uur durende operatie waarbij allerlei ijzer is geplaatst, en een maandenlang verblijf in een revalidatiekliniek waar ik opnieuw moest leren lopen en moest leren omgaan met een nieuw struikelblok in mijn leven: chronisch zenuwpijn. In die maanden werd ook de bijstand geregeld, de schuldsanering en heb ik intensief therapie gehad. Ik had ook niet echt een keuze; ik werd een kamertje ingerold, de rolstoel werd op de rem gezet en de deur ging dicht. “Zo, mevrouw Schievink, vertelt u maar.” En verrek, het werkte ook nog. Ik ging praten. Praten, praten en praten. Voor het eerst echt vertellen wat er zich in mijn hoofd afspeelde, en voor het eerst echt beter willen worden in plaats van doen alsof om de schijn op te houden.

Het was vechten, en huilen, en nog meer vechten, maar soms ook opgeven. Vaak was het ook vechten tegen een systeem dat heel erg de plank missloeg, maar wel een systeem dat ik nodig had om eruit te komen. Oh, wat was het soms frustrerend en wat raakte ik soms moedeloos. Maar ergens heb ik de code gekraakt en kwam ik erbovenop.

Oprecht gelukkig

En nu wil ik die ervaring en die kennis gebruiken om bij te dragen aan dat mensen die in kwetsbare posities zitten niet hoeven meemaken wat ik heb meegemaakt. Iets positiefs doen met mijn negatieve ervaringen. Dan voelt het in ieder geval niet alsof het voor niets is geweest.

En nu? Alles gaat best goed. Ja, ik loop wat scheef, ben sneller moe en de pijn is niet altijd even prettig. Maar ik ben schuldenvrij, al twee jaar uit de bijstand, heb een leuke baan, en een heel leuke verloofde met wie ik mijn leven wil delen. Ik ben oprecht gelukkig. En daarmee sluit ik dan ook dit verhaal af. Met een she lived happily ever after, want dat is waar ik voor ga.’

 

Denk jij aan zelfdoding? Neem 24/7 gratis en anoniem contact op met 113 Zelfmoordpreventie via 0800-0113 of chat op 113.nl.

'Ergens heb ik de code gekraakt en kwam ik erbovenop.'