‘Waar zal ik beginnen? Ik ben opgegroeid in Schoonhoven. Ik en mijn jongere broertje hebben altijd kunnen sporten, muziekles gehad, dus ja, echt een heel normale jeugd. In groep 7 of 8 begon het pesten. Daardoor heb ik uiteindelijk een eetstoornis en stemmingsstoornis ontwikkeld, waardoor ik op latere leeftijd ben vastgelopen.
Ik ben studies begonnen: maatschappelijk werk en dienstverlening, verpleegkunde… Maar die heb ik niet afgemaakt. Ik werd opgenomen voor mijn eetstoornis, ben in de Wajong terechtgekomen en daar ben ik nog steeds niet uit. Vanaf dat moment is het leven best lastig. Je krijgt natuurlijk geld, maar je hebt veel verplichtingen vanuit het UWV. Ik heb heel veel geprobeerd, maar ik liep zo ontzettend vaak vast dat ik nog verder van de maatschappij af kwam te staan.
Ik voelde me heel erg beperkt in mijn keuzes, dacht: een gezin, dat zit er voor mij niet in. En ik had ook geen relatie. Op een gegeven moment zag ik een uitzending van De reünie met een bom-moeder. Toen dacht ik: oh, dat kan ook! En waarom zou iemand die in een uitkering zit eigenlijk niet dezelfde keuzes mogen maken als mensen die hun eigen geld verdienen? Misschien is dit wel een heel positieve kant om op te gaan in mijn leven. Dus toen ben ik er toch voor gegaan.
Het voelt als een grote verantwoordelijkheid voor een kind: ik ga mijn moeder redden. Maar zij zijn wél echt mijn redding geweest. Kas was de eerste. Met mijn keuze voor Iza merkte ik dat de mensen zoiets hadden van: hoe ga je dat betalen? Na de geboorte van Iza zei mijn broer: “Nu ben je zeker wel klaar, hè?” Online lees je oordelen over gezinnen die minder te besteden hebben: ze moeten geen huisdieren nemen, of… Nou ja, ik heb tattoos. Daar krijg ik ook opmerkingen over. Maar op een gegeven moment dacht ik: ik kan wel voor de hele maatschappij mijn leven gaan inrichten, maar uiteindelijk doe ik het voor ons. Dus nu hebben we Lot erbij.
Mijn kinderen staan qua kansen twee-nul achter door mijn financiële situatie en psychiatrische achtergrond. Ik maak niet altijd slimme keuzes, maar dat komt omdat ik wil dat mijn kinderen niks tekort komen. Dus ik ben continu heel hard bezig om niets te laten merken. Bijvoorbeeld schoenen kopen voor de kinderen. Dan wil ik niet onderdoen voor anderen, dus koop ik ze toch maar gewoon in de winkel. We hebben eigenlijk geen geld voor veel activiteiten in de vakantie, maar ik wil dat ze wat te vertellen hebben op school. Dus dan gaan we toch maar veel doen. Weet je, dat soort dingen. Dat geeft best veel stress.
Als alleenstaande ouder in een uitkering kan ik aanspraak maken op van alles en nog wat. Er is ontzettend veel, maar er zijn regels aan verbonden. Daarmee loop je continu tegen een soort schaamte aan. Het is heel fijn dat het er is, maar ik denk wel eens: waarom heb ik die extra uitdagingen? Overal waar je bent word je geconfronteerd met de kwetsbaarheid waarin je je bevindt. Met school bijvoorbeeld heb je de vrijwillige eigen bijdrage. Als ik de reacties vanuit de OR lees afgelopen jaar, dan is die helemaal niet zo vrijwillig. Je wordt erop aangekeken als je niet betaalt. De maatschappij is heel hard.
Als ik één ding moet noemen dat mij zou helpen, dan is dat een wat mildere samenleving. Dat mensen elkaar gewoon helpen. Vraag eens hoe het echt gaat. En wil het antwoord dan ook horen. Als ik de eigen bijdrage van school niet betaal dan wordt daar een eigen invulling aan gegeven. Als ze mij zouden vragen waarom, dan zou ik daar best wat over willen vertellen. Maar uit mezelf, zonder die ruimte te voelen, doe ik dat niet.
Via een contact bij Onzichtbaar Den Haag ben ik bij het Gezinspanel gekomen. Ik word heel erg blij van de aanvragen die we lezen. Als ik zie wat mensen gewoon voor elkaar willen doen, en hoe wij daarbij kunnen ondersteunen geeft me dat weer een beetje moed. Op deze manier willen we situaties veranderen en kansen verbeteren. Ik vind het heel fijn om daar onderdeel van te zijn. Als ik mijn ervaringen vertel wordt er echt geluisterd. Ik kan eindelijk mijn stem laten horen.
Uiteindelijk wil ik bereiken dat er geen aanvragen meer binnenkomen, omdat we elkaar in de samenleving gewoon weer helpen. Die hoop wil ik ook aan andere mensen meegeven, want voor sommigen voelt het uitzichtloos en dat vind ik heel erg. Zelf heb ik er vertrouwen in dat mijn situatie gaat verbeteren. Zodat ik de leuke kanten van het leven net wat beter kan bekostigen. Want ja, die zijn gewoon duur.’