Ruimte waar het kan, regels waar het moet

juni 2022

‘Als moeder van twee adolescenten houdt het me dagelijks bezig: de balans tussen loslaten en sturen. Tussen ruimte geven en voorkomen dat iets faliekant misgaat. Dat werkt (meestal) als het om een kortetermijn-leerlus gaat, zoals doorweekt en blauwbekkend thuiskomen, omdat je geen jas aan wil. Of de feedback die je van de leerlingen in je team krijgt als je te laat jouw deel van een opdracht inlevert. Daar leren ze van, denken we dan. Als ouder hoor je je kind nu eenmaal gedoseerd fouten te laten maken, om ervan te leren.

Sommige dingen moeten

Maar bij zaken waar je pas na lange tijd de nadelen van ervaart of waarbij de kans op nadelen erg klein is, werkt die leerlus minder. Tandenpoetsen bijvoorbeeld. Het duurt best lang voor je kind bij de halfjaarlijkse controle van de tandarts hoort dat-ie toch echt beter moet poetsen, of een gaatje heeft. En de opbrengst van dat leermoment zakt ook weer snel weg. “Loslaten” is hierbij dus niet de juiste strategie. Net als bij het dragen van veiligheidsgordels: sommige dingen móeten nu eenmaal. En geen mens vindt iets móeten fijn.

(Ik merk dat de voorbeelden die in me opkomen ook illustreren wat zo moeilijk is aan het slim organiseren van preventie. Nog los van het probleem dat daarbij de baten vaak niet vallen bij de partij die erin zou moeten investeren. Het te vermijden negatieve effect voor de betrokkene, de financier en degene die de financiële winst opstrijkt is te ver weg. Iets voor een ander blog, want ook hierover leren we bij FNO.)

Streng kader

Bij de programma’s van FNO zijn er ook dingen die moeten. Om subsidie te kunnen geven, moeten zowel FNO als de ontvangers aan een aantal voorwaarden voldoen. De Belastingdienst legt ons bijvoorbeeld een streng kader op. Dat betekent dat we daarop controleren en doorvragen tot alles in orde is. Ik kan me goed voorstellen dat dit soms overkomt als geneuzel. We worden er zelf ook soms moe van. En ja, het risico dat we hierop worden gecontroleerd is klein. Zonder het in acht nemen van deze regels kunnen we echter geen subsidie geven. Dit soort “moetjes” zullen dus blijven. Want een deel van de partners met wie wij werken, kan enkel met subsidie de impact maken die we nastreven.

Meebewegen, aanpassen en loslaten

Bij de sturing van onze programma’s geven we echter zoveel mogelijk ruimte. Elk programma heeft een verandertheorie, gebaseerd op de richting en het kader zoals we die bij de start voor ons zien. Het pad lopen we vervolgens samen. Dat betekent dat we veelvuldig in gesprek zijn met de mensen en organisaties waarmee we werken. Wat lukt er? Wat nog niet? Wat loopt anders dan gedacht? We vinden het logisch dat projectleiders ons voorstellen om sneller of langzamer te gaan, of andere dingen te doen dan in het oorspronkelijk ingediende projectplan staat. Als het ons duidelijk is wat het voordeel van hun voorstel is voor de mensen om wie het gaat, bewegen we mee. Soms betekent dit ook dat we op basis van de nieuwe inzichten onderdelen van de focus of de aanpak in de programma-verandertheorie aanpassen. Sinds we startten met programmatisch werken in 2015, ervaren we dat dit een van de sleutels is bij het realiseren van impact. En we leren hier nog steeds in.

Kader en richting helpen ons bij het koers houden. De bewegingsvrijheid die daardoor ontstaat benutten we graag, samen met de mensen om wie het gaat. Op die manier bieden we ruimte aan verschillen in aanpak, oplossing, mensen, tempo en omgeving. En kunnen we loslaten.’

Ann Kusters
Directeur/bestuurder FNO

Meer geleerde lessen?