Op haar eigen manier

Sidneys moeder Dini was achttien toen ze haar kreeg. Haar vader keek weinig naar hen om. Hij was vaak weg en verliet het gezin definitief toen Sidney twaalf was. En toen was daar op zeker moment René. Een jongen, een man eigenlijk, die leuk tegen haar deed en van wiens aandacht ze genoot. Hij liep al tegen de dertig, was op jonge leeftijd afgekeurd en hing vaak rond bij haar huishoudschool. Ze kregen verkering.

Sidney was zestien toen ze achter het huis van haar moeder ging samenwonen in hetzelfde noodwoninkje in Amsterdam-Noord waar ze was geboren. Ze kon de dingen nu op haar eigen manier doen – veel beter, vond ze –, haar eigen potje koken. Ze maakte haar school af en ging werken bij dezelfde thuiszorgorganisatie als haar moeder. Het was fijn werk: schoonmaken bij oude mensen thuis, gezellig een praatje met ze maken.

Het enige dat telde

Ze trouwden. Sidney wenste vurig dat ze zwanger werd, maar dat gebeurde aldoor maar niet. Ondertussen leerde ze gaandeweg een andere kant van René kennen. Hij begon zich steeds baziger te gedragen, werd gauw kwaad, begon haar doen en laten te controleren. Terwijl hij volledig z’n eigen gang ging mocht zij buiten haar werk en de boodschappen nauwelijks op pad zonder hem, zeker niet om iets leuks te doen. ‘Hij begon steeds meer tegen me te schreeuwen en te schelden’, vertelt Sidney. ‘Eigenlijk was ik gewoon ongelukkig, maar ik bleef denken: als we maar eenmaal een gezinnetje zijn, dan komt het allemaal weer goed.’

Inmiddels waren ze ruim tien jaar samen, maar toen was daar eindelijk de langverwachte zwangerschap. Maar een jaar later was alles anders. René ging bij haar weg en plotseling zat Sidney alleen met haar zoontje Marco. Haar schoonmoeder was ook van het toneel verdwenen en daarmee de opvang van haar kind. Ze had niemand om op terug te vallen en zag nog maar een oplossing: wegblijven van haar werk om bij Marco te kunnen zijn. Haar kind was het enige dat telde.

Flinke stapel schulden

Ze moest zich opeens gaan bezighouden met allerlei dingen waar ze niets van snapte. Nu kwam ze erachter dat er een flinke stapel schulden was. Er zaten ook rekeningen tussen die ze totaal niet kon thuisbrengen. Waarschijnlijk had René achter haar rug om van alles aangeschaft. Tot overmaat van ramp bleek er voor de woning waar zij met Marco was achtergebleven een flinke huurachterstand te zijn.

‘Ik voelde me ontzettend rot, depressief. Ik wist me geen raad met die schulden en ik zat de hele dag thuis. Dan ga je piekeren, piekeren, maar je komt er niet uit. Ik miste mijn werk ontzettend. Ik kon mezelf wel voor m’n kop slaan dat ik was gestopt. Ik was zo somber geworden dat het me helemaal verlamde. Alleen maar thuis op de bank, de hele dag. Ik vond het vreselijk maar ik kwam er niet uit.’

Lichtpuntje

Toen kwam er een lichtpuntje: Ton. Een rustige, gelijkmoedige vent. Hij maakte er geen punt van dat Sidney best vaak down was door alle problemen. Haar daarbij helpen kon hij niet, maar gezelligheid geven wel. Het groeide uit tot een relatie en Ton trok bij Sidney in. Marco was vier jaar toen hij een broertje kreeg: Tonnie.

Aanvankelijk groeiden de jongens samen op, maar de toenemende spanningen met René leidden ertoe dat Marco bij zijn vader ging wonen. Inmiddels is hij zeventien en heeft Sidney hem al twee jaar niet kunnen zien. Het is een pijnlijk, verdrietig onderwerp.

Schuldenvrij

Sidney’s flinkheid heeft haar veel gebracht. Doorgaan, knokken, proberen ondanks alles positief te blijven. Sidney en Ton zijn door een diep financieel dal gegaan. Te langen leste zochten ze hulp bij het maatschappelijk werk en kwamen ze terecht bij een beschermingsbewindvoerder die hen door de schuldsanering heeft geloodst. Het was extreem pittig, ze liepen ook een poos bij de voedselbank, maar ze hebben het gered. Inmiddels zijn ze twee jaar schuldenvrij.

Niet dat ze het ruim hebben nu ze uit de schulden zijn. Hun inkomen is niet bepaald hoog en de bewindvoerder houdt ook strak de reserveringen in die verstandig zijn om aan te leggen. Geld om de OV-chip op te laden is er bijvoorbeeld niet. Sidney en haar gezin doen vrijwel alles lopend of op de fiets. Naar haar nieuwe werk gaat ze dus ook op fiets – en in de winter, als ze bang is voor gladheid, gaat ze te voet en doet ze er zo’n drie kwartier over. Sidney maalt daar niet om. Bewegen is gezond.

Ergens bij horen

Ze is enorm blij dat ze weer werk heeft. Dat ze niet meer thuis zit te kniezen. Ze werkt nu zo’n vijf jaar bij sociaal werkbedrijf Pantar. Drie keer in de week is ze vier uur per dag in de weer met kabeltjes, schroefjes en LED-elementen. Ze vindt het leuk werk om te doen en ze hecht aan het contact met collega’s. Het voelt goed om ergens bij te horen, ergens te worden verwacht, om iets nuttigs te doen. En het geeft structuur aan haar week.

Bewegen en gezonder eten

Het bevrijd zijn van haar schulden en haar nieuwe baan hebben de weg vrijgemaakt voor andere positieve veranderingen. Een daarvan was hoognodig. Sidney was veel te zwaar geworden. Ze woog boven de honderd kilo – op zich al niet gezond, maar helemaal niet in combinatie met de diabetes die intussen was geconstateerd. ‘Voor die suiker slikte ik pillen,’ vertelt ze, ‘maar die werkten niet goed genoeg. De dokter zei dat ik moest afvallen omdat ik anders moest gaan prikken. Dat wilde ik echt niet.’

Ze werd doorverwezen naar de Gewichtige Dames, een project voor vrouwen met overgewicht. Daar leerde ze over gezonde voeding en maakte ze kennis met het aanbod van gratis bewegingsactiviteiten in haar stadsdeel. Ze vond het fantastisch. Het was een gezellig cluppie vrouwen, ze kon er haar ei kwijt en de solidariteit van de groep en de professionele steun van een coach en een diëtist stimuleerden haar enorm.

Inmiddels gaat Sidney alweer jaren trouw op zaterdagochtend naar de wandelgroep die ze via de Gewichtige Dames heeft leren kennen. Ook bezoekt ze een keer per week de sportschool om daar op de apparaten een vast programma af te werken en daarna nog een videoklasje te doen. Door het bewegen en het gezondere eten is ze afgevallen naar 79 kilo. Haar gezondheid is er zo op vooruitgegaan dat ze niet alleen is ontkomen aan het prikken maar nu zelfs geen pillen meer hoeft te nemen.

De smaak te pakken

‘Nu ik lekkerder in mijn vel zit, voel ik me vrolijker. Het lijkt ook of mensen aardiger zijn tegen mij, en daar word ik dan ook weer blij van.’ Was ze vroeger teruggetrokken en onzeker, nu maakt ze veel makkelijker contact met mensen. En waar Ton vroeger weleens mopperde dat ze altijd maar op de bank zat, vraagt hij zich nu af – als grapje – wanneer hij haar weer ziet. Want Sidney heeft de smaak te pakken. Ze heeft haar wekelijkse vrijwilligerswerk in de Weggeefwinkel bij haar om de hoek. Ze helpt mee bij allerlei buurtactiviteiten en slaat vrijwel nooit de volwassenendisco in het wijkcentrum over.

Het leukst vindt ze de uitjes die worden aangeboden via Gezellig op stap met Linda. Daarbij gaat het haar vooral om organisator Linda zelf. Sidney leerde haar kennen via de wandelgroep in het park. ‘Een heel speciale vrouw, vind ik. Zij is zo lief tegen mensen. Als we elkaar zien, dan omhelst ze mij. Dat vind ik zo bijzonder. De eerste keer dat ze mij een knuffel gaf moest ik er gewoon van huilen. Ik was helemaal niet gewend om van iemand een knuffel te krijgen.’

Sidney vindt het leuk om nieuwe dingen te leren. Soms, als ze toch weer eens somber is, kan ze het jammer vinden dat bepaalde lessen niet eerder op haar pad zijn gekomen, maar ze is vooral blij met hoe het nu met haar gaat.

Dingen veranderen

Ze durft nu ook met vragen te komen, bijvoorbeeld bij de opvoedondersteuner die bij haar thuis komt voor Tonnie en die daarvoor ook al voor Marco kwam. ‘Vroeger vertelde ik vaak hoe het ging, maar nu wil ik ook graag weten hoe ik dingen kan veranderen.’ Het concrete project daarbij is een gezonder gewicht voor Tonnie. Sidney probeert hem – en z’n vader – zo veel mogelijk met haar nieuwe eetregime te laten meedoen, maar de jongen is echt nog te zwaar.

Soms is het nog wel lastig, want natuurlijk wil ze Tonnie ook graag verwennen. Dan staat ze bij de Dirk toch bijna met dat frikandelbroodje in haar hand, omdat ze weet dat hij daar gek op is. ‘Maar dan zeg ik tegen mezelf: “Tonnie mag het niet”. En dan koop ik het niet. Ook niet voor mezelf. Want ook al ziet hij het niet, ik vind het dan toch niet eerlijk.’

Ze zou graag zien dat Tonnie ook gaat sporten, dat hij net als zij ontdekt hoe fijn dat is. Ze probeert hem te stimuleren, spoort hem aan om lekker naar buiten te gaan, maar Tonnie zit liever thuis te gamen. ‘We hebben er wel afspraken over. Hij mag maar twee uur per dag op de PlayStation.’ Die uren zijn ’s middags meestal al op. ’s Avonds kijken ze tv met elkaar, kijkt Tonnie filmpjes op YouTube of doet dingen op z’n mobieltje.

Het pakje weggeflikkerd

Sidney rookte vanaf haar vijftiende. Tijdens haar beide zwangerschappen niet, maar na de geboorten stak ze er best gauw weer eentje op. ‘Acht keer heb ik serieus geprobeerd om te stoppen, en steeds ging ik weer voor de bijl. Maar opeens lukte me het van het ene op het andere moment. Dat was toen er asbest werd gevonden op de basisschool van Tonnie. Doodeng was dat, iedereen was in rep en roer, en toen hoorde ik van iemand dat in sigarettenfilters ook asbest zit. Ik heb dat pakje meteen weggeflikkerd. Daarna heb ik nooit meer een sigaret aangeraakt. Het is ook nooit meer moeilijk geweest om ervan af te blijven.’

Aandacht geven

Sidney is veel met Tonnie bezig, vertelt ze. Heel bewust probeert ze hem de aandacht te geven die zij zelf vroeger heeft gemist. Ze ontdekt daar nog steeds nieuwe dingen in, zoals het knuffelen. ‘Ik probeer dat nu ook met hem. Even een knuffel voordat hij naar school gaat, als ik zelf de deur uitga.’

Tonnie, die ADHD heeft en daar medicatie voor krijgt, zit op een vmbo-school waar veel aandacht is voor groen en dieren. Volgens Sidney bevalt het hem goed. Vooral de dierenverzorging vindt hij prachtig. Helaas gaat het met de gewone vakken wel moeizaam. ‘Misschien speelt er nog iets anders dan zijn ADHD’, vertelt Sidney. ‘Het kan best zijn dat zijn IQ ook iets lager is dan normaal. Momenteel zijn ze dat aan het onderzoeken.’

Ze maakt zich regelmatig zorgen over hem. Of hij het gaat redden, later. Of hij voldoende aansluiting vindt bij de mensen om hem heen. Of hij weerbaar genoeg is in een wereld die best wel hard kan zijn. In ieder geval moet hij goed weten dat hij er mag zijn. Sidney doet erg haar best om hem dat te laten voelen.

Meubel- en gordijnstoffen

Als ze terugdenkt aan haar jeugd hier, denkt ze aan bedrijvigheid. Haar vader was tapijtlegger en trok als venter met meubel- en gordijnstoffen door de omgeving. Het voorste deel van de al niet zo grote woonkamer was in die tijd ingericht als winkel. Het was hard werken en heel breed hadden ze het niet, maar Dini en haar broer hadden altijd te eten en ‘dus’ een goede jeugd.

Dini’s moeder werkte ook in de zaak. Zij naaide de gordijnen die werden besteld. Als klein meisje realiseerde ze zich al dat haar moeder een drankprobleem had.  ‘Ze was er vaak niet helemaal bij. Ze dronk veel. Jenever, citroenbrandewijn, van alles. Hoe vaak lag ze niet haar roes uit te slapen op de bank… Mijn vader dronk ook, maar die wist wanneer hij moest stoppen.’

Huisje op het erf

Toen Dini op haar zeventiende zwanger raakte van Sidney bouwde haar vader op het erf achter dit huis een noodhuisje voor haar en haar vriend. Het jonge stel woonde er zes jaar. Daarna verhuisden ze met Sidney en haar twee jaar jongere zusje naar Almere.

Erg goed was de relatie niet. Dini vond dat haar vriend de kinderen tegen haar uitspeelde en haarzelf nauwelijks zag staan. Hij deed wat hij wilde met het gezinsinkomen, kocht bijvoorbeeld tegen haar zin een auto op afbetaling en besteedde de kinderbijslag aan dingen die hij zelf leuk vond. En hij ging vreemd. Hij verliet het gezin voor zijn vriendin toen Sidney twaalf was. Dini verhuisde met haar dochters van Almere terug naar Amsterdam-Noord. Ze hoefde niet weer in het houten huisje op het erf, maar kon terecht in de andere helft van de dubbelwoning.

'Ik zeg gewoon wat ik vind. En Sidney weet toch wel hoe ik erover denk.'

Kritisch

Dini praat graag over van alles – over een wokavondje op uitnodiging van de buren, over hoe snel Noord aan het veranderen is met al die nieuwe woningen en een ander soort mensen, over hoe ze op warme dagen graag in de slaapkamer boven een ijsje eet en dat ze dat zo kan pakken uit de vriezer naast het bed, die daar nog staat uit de tijd dat haar moeder hier woonde – maar antwoordt een stuk afgemetener als het persoonlijker wordt en over haar kinderen gaat.

Dini is soms kritisch over Sidney. ‘Ik zeg gewoon wat ik vind. En Sidney weet toch wel hoe ik erover denk. Over dat afvallen van haar bijvoorbeeld. Van mij had dat echt niet gehoeven. Ik vond haar veel leuker toen ze dikker was. Opeens had ze het alleen nog maar over gezond eten en zo.’

Heeft Dini ook gezien dat Sidney de laatste jaren steeds lekkerder in haar vel is gaan zitten, snapt ze dat haar dochter zo blij is met haar nieuwe sociale leven? Dini haalt haar schouders op. ‘Zou best kunnen hoor, maar als je het mij vraagt: mijn ding is het niet. De hele tijd maar van huis en optrekken met jan en alleman.’

De kost verdienen

Dini is liever op zichzelf. Mensen ziet ze al genoeg tijdens de vier dagen in de week die ze als huishoudelijke hulp werkt in de thuiszorg, en een onverdeeld genoegen is dat niet. Veel cliënten vindt ze onaardig. Ze hebben er een handje van om orders uit te delen en commentaar te leveren op haar werk. Alsof ze een beetje op haar neerkijken.

Ze kan niet zeggen dat ze ooit van haar werk heeft gehouden. Het was meer dat ze gewoon de kost moest gaan verdienen toen ze er alleen voor kwam te staan en met haar papiertje van de huishoudschool heeft ze simpelweg aangepakt wat ze kon.

'Altijd op de fiets. Dan blijf je wel kwiek, simpel zat.'

Altijd op de fiets

Daar is ze ook wel trots op, dat ze nooit haar hand heeft opgehouden. Financieel heeft ze het ook altijd gered, ze heeft nooit in de ellende gezeten. Volgens haar moet je gewoon een beetje zuinig wezen, geen gekke dingen doen, en verder is er ook niet zoveel uit te geven als je het liefste lekker thuis zit.

Nog even en dan krijgt ze haar AOW. Ze ziet ernaar uit om geen verplichtingen meer te hebben, niet meer andermans huis te hoeven poetsen, gewoon lekker thuis te zijn. Laat maar komen al die vrije tijd, ze kan nog een hele poos mee, is zo gezond als een vis. ‘Tientallen jaren heb ik voor m’n werk door Noord gefietst, van adresje naar adresje, heen en weer naar huis. Altijd op de fiets. Dan blijf je wel kwiek, simpel zat. Maar ik ben ook heel blij dat ik dat straks niet meer hoef.’

Vaste prik

Eenmaal gepensioneerd blijft er nog maar een vaste prik over – naast het eten van patat, dat ze zichzelf elke week precies een keer gunt. Die vaste prik is een bezoek aan Sidney. Want ondanks de wederzijdse kritiek zien moeder en dochter elkaar iedere week. Binnenkort is Sidney jarig. Opeens breekt er een lach door op Dini’s gezicht. ‘We gaan met z’n tweeën naar de Albert Cuijpmarkt. Daar ben ik nog nooit van m’n leven geweest.’

Illustraties: Cristina Garcia Martin

Foto’s: Frank Penders

Intergenerationele armoede

Het risico om als volwassene in armoede te leven wanneer je in armoede bent opgegroeid is bijna tweemaal groter dan als je niet arm was (respectievelijk 7 en 4 procent). We noemen het intergenerationele armoede wanneer een familie van generatie op generatie in armoede leeft. Intergenerationele armoede en de daarmee gepaard gaande slechtere gezondheid vergroot de kloof tussen mensen in de samenleving. Het vermindert mogelijkheden en kansen.

Om deze kloof te verkleinen is kennis over intergenerationele armoede nodig, evenals een gerichte aanpak. FNO wil helpen de cyclus van intergenerationele armoede te doorbreken, zodat we de kansen van toekomstige generaties vergroten.